De vooruitzichten zijn hoopvol

Dokter Kristof Cuppens

Interview met dokter Kristof Cuppens

Er wordt wereldwijd informatie uitgewisseld en heel wat goede onderzoeksgroepen zijn ermee bezig. De lat ligt telkens wat hoger. De vooruitzichten van het wetenschappelijk onderzoek zijn hoopvol.

Dokter Kristof Cuppens (Jessa en Sint-Trudo ziekenhuis) is als longarts met specialisatie oncologie betrokken bij internationaal onderzoek naar gepersonaliseerde geneeskunde en immuuntherapie.


Kan u uw onderzoek toelichten?

De slaag- en overlevingskansen van een longkankerbehandeling zijn de jongste jaren gevoelig verbeterd, voornamelijk door vooruitgang op 2 vlakken: immuuntherapie en gepersonaliseerde geneeskunde. 

Een medicamenteuze interventie bij immuuntherapie leidt tot een netto activatie van het immuunsysteem. De tumor wordt herkend en aangevallen. Voor longkanker is dat de hoeksteen van de meeste behandelschema’s geworden.

Daarnaast zoekt gepersonaliseerde geneeskunde naar behandelbare fouten in het genetisch materiaal van de tumor. De technische term hiervoor is AGA, actionable genomic alteration. Voor de duidelijkheid: er is geen verband met erfelijkheid of overdraagbare ziekten. Tumoren ontstaan door ongebreidelde celgroei. Elke nieuwe cel krijgt bouwstenen (“genetisch materiaal”) mee om verder te groeien. De genetica van een tumor kan een of meerdere fouten bevatten waardoor cellen te hard en te snel groeien. Soms is dit aangestuurd door een specifieke, dominante afwijking. Deze afwijking als oorzakelijke fout voor ongebreidelde groei identificeren, maakt theoretisch gerichte behandeling mogelijk. Bij elke diagnose van longkanker wordt op de biopsie naast identificatie van het type longkanker nu ook standaard naar deze fouten gezocht. We zoeken een fout waarvoor mogelijk een doelgerichte behandeling bestaat. De jongste jaren werden zo exponentieel veel fouten geïdentificeerd en in kaart gebracht. Voor veel mutaties is er nu ook gerichte medicatie.

Bij longkanker wordt bijvoorbeeld doelgericht gezocht op de afwijkingen EGFR en ALK die bij respectievelijk 10 en 5% van de patiënten voorkomen. Voor deze afwijkingen bestaat er terugbetaalde medicatie en hoe doelgerichter de behandeling, hoe groter de slaagkans en impact op het ziekteverloop. Er zijn afwijkingen die nog minder frequent voorkomen, maar ook behandelbaar zijn en waarvoor terugbetaalde medicatie bestaat. Door de vooruitgang in de detectiemethodes en betere inzichten in de tumorgenetica worden meer en meer relatief zeldzame doelwitten herkend. Voor veel van deze afwijkingen bevindt de medicatie zich nog in de onderzoeksfase. Er is dus overlap met de klinische studies. Belangrijk is dat we patiënten die hiervoor in aanmerking komen daarmee in contact brengen.

“Men start in 20% geen doelgerichte maar een ‘blinde’ chemotherapiebehandeling op.”


Biopsieën zijn, begrijpelijk, niet populair onder patiënten, maar gezien de impact van genetische testen is soms – zeker bij een hoog vermoeden van een genetische afwijking – helaas meer dan één biopsie nodig. Een Belgische studie toont voor EGFR aan dat patiënten en artsen het resultaat van dat onderzoek niet altijd afwachten. Er is een spanningsveld: het concept is bekend, maar toch start men in 20% van de gevallen geen doelgerichte maar een ‘blinde’ chemotherapiebehandeling op. De wachttijd na biopsieafname zit in ons land nochtans perfect binnen de internationale standaarden: gemiddeld 5 à 10 werkdagen na afname van het biopt, is het resultaat bekend. Belangrijk is dat we hierover communiceren, zodat men wacht op de biopsieresultaten. Een doelgerichte behandeling levert immers meestal zeer indrukwekkende resultaten op waardoor de kans op slagen sterk verhoogt. Dat is op de lange termijn duurzamer dan een blinde aanpak.


Er worden steeds nieuwe elementen ontdekt. Wordt er ooit voor alles iets gevonden?

Ik denk van niet. Een ‘one size fits all’ wordt het nooit. Bij niet-rokers is de afwijking vaak doelgericht te behandelen. Bij rokers of bij mensen die werden blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen vertoont het genetisch materiaal veel meer afwijkingen. Dan wordt het moeilijk. Vergelijk een AGA-tumor met het slavenschip uit Asterix en Obelix. Iedereen roeit mee op de aangegeven maat. Een tumor ontstaan door kankerverwekkende stoffen is echter pure muiterij. Iemand uitschakelen beïnvloedt de wildgroei niet. Om alles uit te schakelen werkt een meer agnostische aanpak met bijvoorbeeld chemo- en/of immuuntherapie beter.


U was ook betrokken bij een studie over combinatie immuuntherapie?

De NEOpredict-longstudie includeerde patiënten met een operabele longkanker. Vaak hebben longkankerpatiënten na de operatie nog chemo nodig, vooral na een operatie voor tumoren die wat groter zijn of uitbreiding in de lymfeklier kennen. Deze studie gaf voor de operatie een kortdurende kuur immuuntherapie of een combinatie van twee immuuntherapeutica gedurende “slechts” 4 weken. De onderzoeksvraag was of dit veilig kon zonder een levensreddende operatie in het gedrang te brengen en of dit tot ‘tumorversterf’ kon leiden, waardoor mogelijk minder nabehandeling nodig is.

“Als we mensen beter identificeren, kunnen we ze ook een gepersonaliseerde, doelgerichte immuuntherapie geven.”


De laatste jaren echter is de aanpak bij een operabele longkanker veel agressiever geworden met zelfs een combinatie chemo- en immuuntherapie van 9 tot 12 weken voor de operatie. De pathologische respons hierop is inderdaad zeer hoog (tot 45%) en de postoperatieve hervalkans is beduidend lager, maar 15 tot 20% van de patiënten komt door het zware combinatieschema en de ziekteprogressie niet meer toe aan een operatie. In onze studie hebben we kunnen aantonen dat een kortdurende immuuntherapiebehandeling met mono- of combinatietherapie zeer veilig is en alle patiënten konden doorgaan naar heelkunde. Daarenboven zagen we een mooi resultaat van meer dan 30% pathologische responsen.

De komende tijd gaan we na of er op basis van onder meer labotesten kan worden voorspeld of immuuntherapie zal werken. Dat is het bruggetje naar de gepersonaliseerde geneeskunde of zeg maar de gepersonaliseerde immuuntherapie. Verder is de vraag of het mogelijk is om de behandeling te stroomlijnen en misschien een chemovrije of -arme optie te creëren. Als we mensen beter identificeren, kunnen we ze ook een gepersonaliseerde, doelgerichte immuuntherapie geven. In de tweede helft van 2025 publiceren we hierover nieuwe data en leggen zo nog een stukje van de puzzel. De vooruitzichten zijn hoopvol.

Volgende
Volgende

Actie nodig tegen de ‘vape-idemie’ bij jongeren